Post by Ruud HarmsenPost by SchakelaarPost by Ubbe ***@sseAls je een ŽijŽ in een alfabeth zet, en dat hebben we gedaan met zŽn
allen, dan wordt dat niet ineens een Ij of een iJ of wat dan ook
als je kapitalen gebruikt. Waarom niet= Omdat we dat afgesproken
hadden, dat die letter ŽijŽ heette. Axioma dus.
Ik vind ook dat IJsland zo moet. Maar waarom schrijven we dan niet
AUstralië?
Omdat het nou eenmaal traditie is zoals het is. Het IJ was vroeger Den
Ye, dan is het verder duidelijk toch?
Ja, maar de ij was vroeger wat anders, nu niet meer:
( Uit het WNT):
IJ (I), samengesteld letterteeken, bestaande uit twee naast elkander
geschreven i's, de tweede in gewijzigden vorm, t. w. door een neerhaal of
staart verlengd. Eigenlijk een teeken tot voorstelling van een volkomen
i-klank, doch - waar deze is overgegaan in een tweeklank - met de waarde van
het samengestelde teeken ei, en voorts in sommige toonlooze lettergrepen de
voorstelling van een onbepaalden klinker. Over de schrijfwijze als y, die
reeds in handschriften van Mnl. teksten wordt gevonden, zie bij Y,
Geschiedenis en Gebruik.
Aanm. In de ouderwetsche spelling van woorden als ooijevaar, zaaijen enz. ,
waarin men den overgang heeft van een op i eindigenden tweeklank op een
volgenden klinker, beteekent ij natuurlijk: i gevolgd door (den halfklinker)
j.
I) Gebruik. - 1) In overeenstemming met de oorspronkelijke beteekenis van
het teeken, t. w. als de voorstelling van een volkomen i-klank
a) In de verouderde spelling, met ij of met y, van den uitgang -iek, b. v.
in politijcq, publijcq, fabrijk, trafijk, muzijkaal (GEEL XII). (Wanneer
nieuwere dichters schrijven kronijk, muzijk, melodij, poëzij, blijkt
gewoonlijk uit het rijm dat de diphthongische uitspraak der ij wordt
bedoeld).
b) veelal als y geschreven, in de (historische) spelling van plaats- en
familienamen, als b. v. IJperlaan, Ypesloot, Wijkerbrug (bij Voorburg),
Zijpendaal, De Bye, Van Bylandt, Van Sypestein.
c) in het bijw. bijzonder en in het znw. ijp (de naam van twee verschillende
boomen)
Aanm. Wat de beteekenis van het teeken ij bij de verschillende oudere
Hollandsche schrijvers betreft, kan men gerust aannemen dat daarmede - ook
nadat de door ij voorgestelde i in de spreektaal vrij algemeen in een
tweeklank was overgegaan -, nog dikwijls de i-klank wordt bedoeld waar men
nu dien tweeklank zal uitspreken. Slechts in het rijm kan men hier en daar
een stellig bewijs voor de eene of voor de andere uitspraak vinden. Verg.
over dit punt nader J. TE WINKEL in Tijdschr. 20, inzonderheid blz. 90-108;
ook W. DE VREESE, in Versl. en Med. d. K. Vl. Ac. 1898, blz. 167 vlg.
2) Als voorstelling van een ei-klank, ontstaan uit eene heldere i welke van
verschillenden oorsprong wezen kan. Verg. rijk (got. reiks) vijf (got.
fimf), vijand (got. fi-jands), hij, vnw. (os. he, hi, hie), bijl (ohd.
bîhal), rijgen (ohd. rîhan), pijl (mnl. piæ: lat. pilum), mijt (mnl. mite:
lat. meta), andijvie (vroeger endivie, -ve: fra. endieve), pijn (mnl. pine),
magazijn (fra. magasin; ital. magazzino), partij (mnl. pertie: fra. partie),
ndl. -ij(e) (ontleend aan fra. -ie: ital. -ia), b. v. in bakkerij,
hoovaardij, makelij, proosdij, razernij (enz. ).
Dichters verkiezen vaak als slotklank de ij (ei) boven ie: vandaar vormen
als harmonij, melodij, poezij. - Als een middel tot onderscheiding van
beteekenissen dient de diphthongische eindklank in kopij, handschrift voor
den drukker, naast kopie, afschrift.
Aanm. 1. Dat ondanks den veranderden klank het oude teeken in gebruik is
gebleven, kan niet bevreemden. Zoolang toch de diphthongische uitspraak der
met ij geschreven i's nog niet was die van de algemeen gesproken taal, kon
natuurlijk eene aan die uitspraak nabijkomende schrijfwijze (b. v. met ei)
geen algemeenen ingang vinden, maar toen de andere uitspraak eenmaal de
gebruikelijke en als beschaafd geldende was geworden, waren teeken en
uitspraak in de voorstelling alreeds zoodanig één, dat verandering van de
schrijfwijze overbodig was.
Aanm. 2. Reeds is er elders op gewezen (zie bij I, I, 3, a) dat de uitspraak
van eene voormalige heldere i als ei in het beschaafde Nederlandsch ook nu
nog niet volstrekt algemeen is. Hoe het in onzen tijd in de volkstaal
gesteld is met de uitspraak der in de algemeene taal tot ei geworden i's, t.
w. als ie, i-j enz. , of als ei, ai, aai enz. , is voor Noord-Nederland te
vinden in: De Noordnederl. Tongvallen. Atlas van taalkaarten met tekst
(bewerkt door Dr. J. TE WINKEL), Afl. 2, nog in bijzonderheden toegelicht in
Tijdschr. 20, 81 vlg.; voor Zuid-Nederland zie men de gegevens, vermeld in
Tijdschr. 20, 88, noot 2).
Aanm. 3. Gemakshalve is hier steeds de klankwaarde van het teeken ij als de
voorstelling van een diphthong, gelijkgesteld met den tweeklank ei als in
rein, zeil, Mei enz. Voor het hedendaagsche beschaafde Nederlandsch gaat die
gelijkstelling vrijwel op, maar aanvankelijk hebben de beide, op
verschillende wijze ontstane tweeklanken zeker vrij aanmerkelijk verscheeld,
gelijk almede blijken kan uit het niet doen rijmen van ij met ei. Zie
hierover het een en ander bij J. TE WINKEL in Tijdschr. 20, 90.
3) In nu toonlooze lettergrepen aan een vroegeren helderen i- of ei-klank
herinnerend, thans met de waarde van een onbepaalden klinker
in dikwijls (verg. mnl. dickewîle);
in den uitgang -lijk (got -leiks);
in huwelijk (zie ald. , 1ste art. ).
II) In de wandeling wordt het teeken ij, ter onderscheiding van het immers
nu vrijwel gelijkluidend teeken ei, de "lange ij" genoemd; als "ij met
stippen" wordt het aangeduid in onderscheiding van het teeken y, de
zoogenaamde "ij zonder stippen" of "Grieksche ij" (zie over de beteekenis en
het gebruik van dit teeken nader bij Y).
III) Voorbeelden van het gebruik van ij als vr. znw. || Schrijf je ijzen met
een (lange) ij of met e-i? In de spelling van vreemde woorden wordt door
onkundigen de y ("i-grec") nog al eens verward met de ij. Het is dwaas om
tramway met een lange ij te schrijven, in plaats van met een y ("i-grec").
--
--
Ubbo ***@sse
Der Flaptrul is der volwassene met der kinderbrein. En omdat de meeste
erwassenen zo ener brein hebben, wordt der koeltoer bepaald door de
Flaptrul. ( Pr. Prlw.)
'Samen met de molen was ook mevrouw Huttunen door het vuur verzwolgen. Geen
van beide was door de verzekering gedekt geweest. ( Arto Paasilinna in 'De
huilende molenaar'.