Barokino
2018-05-14 13:27:33 UTC
https://www.elsevierweekblad.nl/opinie/opinie/2018/05/614552-614552
NOS laat alle objectiviteit bij berichtgeving Iran-deal varen
De gevestigde media zijn ontzettend bezorgd om de wereldvrede. De bron
van deze existentiële bezorgdheid is de terugtrekking van president
Trump uit de Iran-deal.
De NOS herhaalt de analyse en berichten van CNN, en andere media nemen
ze weer over. Er is wel een groot verschil: CNN is de mediabasis van de
Democratische Partij en in het bijzonder van Hillary Clinton. Maar de
NOS wordt door de belastingbetaler gefinancierd en claimt
onpartijdigheid en objectiviteit.
Bij de objectiviteit hoort het om ook een tegengesteld perspectief over
een gebeurtenis te rapporteren. Maar dat doet de omroep niet.
Door partijdige berichtgeving verliezen de gevestigde media hun
geloofwaardigheid. Bijna alle Nederlandse dagbladen en de meeste
columnisten hanteerden hetzelfde perspectief omtrent de Iran-deal. Dat
moet toch te denken geven. Straks moeten de media niet klagen dat ze
door weinig mensen worden gelezen en gehoord. Ze riepen zelfs een soort
alarmerende toestand op bij hun nieuwsconsumenten. Zo bracht
tv-programma Eenvandaag stelselmatig de Amerikaanse terugtrekking uit
Iran-deal in de sfeer van een naderende oorlog. Ook werd gezegd dat de
veiligheid van Nederland in gevaar zou zijn. Verbijsterend! Geloven ze
zelf echt in dit soort onzin?
Ook werd in de media gezegd dat de Amerikaanse staat zijn
geloofwaardigheid en betrouwbaarheid in het internationale verkeer
dreigde te verliezen door het verlaten van de Iran-deal. De media kunnen
geen onderscheid maken tussen een staat en een democratisch gekozen
regering. Die laatste duurt vier jaar, maar de Amerikaanse staat wordt
geacht tijdloos te zijn.
De Iran-deal heet officieel de Joint Comprehensive Plan of Action
(JCPOA). In het Perzisch wordt dat afgekort als BARJAM. Dat is geen
verdrag, omdat het anders door het Amerikaanse parlement zou moeten
worden goedgekeurd. President Barack Obama en zijn regering aanvaardden
JCPOA als een memorandum en verplichtten zich om het na te komen. De
columnist van The New York Times, Bret Stephens, herinnert ons in zijn
laatste column wat Julia Frifield, destijds assistent-buitenlandminister
voor wetgevende zaken in de regering van president Obama, ooit over
JCPOA zei. Frifield antwoordde namens de regering van Obama op een vraag
van het Congreslid Mike Pompeo of JCPOA een verdrag is: ‘JCPOA is geen
verdrag of bindende overeenkomst tussen staten, en het is geen
ondertekend document.’
Terecht vraagt Stephens zich af of de Iran-deal enige juridische waarde
had en heeft in het Amerikaanse recht. Obama wist dat in de Senaat
helemaal geen meerderheid bestond
De Iran-deal was een politiek akkoord tussen een aantal regeringen.
Daarom werd het niet door de staatshoofden van de betrokken landen
ondertekend. Het is dus nooit voorgelegd aan de parlementen van Amerika
of Iran. In Amerika wist president Obama dat in de Senaat daarvoor geen
meerderheid bestond. De Iran-deal was dus een zelfopgelegde verplichting
van en door de Obama-regering. De nieuwe democratisch gekozen regering
van Amerika zou begrijpelijkerwijs opnieuw naar de status van zo’n deal
kijken. Dat wist Iran ook.
Als de Islamitische Republiek Iran een deal wenste waarbij de
Amerikaanse staat bij een verdrag zou worden betrokken, dan had Teheran
een echte deal met Amerika moeten uitonderhandelen. Dat heeft Iran niet
gedaan. Want een onderdeel daarvan zouden afspraken over de ballistische
raketten en de controle op een aantal militaire installaties moeten
zijn. Dat wilde Khamenei, de Iraanse leider niet.
Bovendien moest het verdrag ook nog door de Iraanse president namens
Khamenei en de Amerikaanse president worden ondertekend. Daarna moest
het worden voorgelegd aan de parlementen van Iran en Amerika.
Hillary Clinton zou deal wel in stand houden
Na de goedkeuring van beide parlementen zou zo’n deal de status van een
verdrag verkrijgen. De Amerikaanse presidenten mogen daarvan niet
afwijken en alleen het Amerikaanse parlement zelf is bevoegd om het
verdrag ongedaan te maken. En dat is weer onderhevig aan een zeer zware
procedure. Was dit alles bekend bij de Iraanse regering? Ja, absoluut.
Het werd zelfs in de Iraanse media bediscussieerd. Maar ze waren
optimistisch: de volgende Amerikaanse president (naar verwachting
Hillary Clinton) zou zich houden aan de Iran-deal. Iraanse leiders
hadden niet verwacht dat iemand als Donald Trump president van Amerika
zou worden.
Khamenei gokte op de overwinning van Clinton of de ‘gematigde’ vleugel
van de Republikeinen. Wie over de uitkomst van democratische
verkiezingen gokt, moet bereid zijn zijn verlies te aanvaarden. Dit
onzekere element was dus een essentieel onderdeel van de Iran-deal.
Europa probeert belangen te beschermen
De onderhandelende partijen hebben dus een deal tot stand gebracht met
een hoge mate van onzekerheid. Nu proberen Groot-Brittannië, Frankrijk
en Duitsland hun economische belangen in Iran, na de intrede van de
Amerikaanse sancties, te beschermen. Is dat mogelijk? Niet onmogelijk
als zij kunnen waarborgen dat Khamenei met de ontwikkeling en het testen
van zijn ballistische raketten stopt. In dit geval kan president Trump
een tijdelijke uitzondering maken voor bedrijven uit deze drie landen.
In 2015 heb ik geschreven dat Khamenei met deze (tijdelijke) deal het
voortbestaan van zijn regime wil verzekeren. Ik leg hier de nadruk op
het woord tijdelijk, want ook voor Teheran was deze deal iets
tijdelijks. Anders zouden ze naar een verdrag met de Amerikaanse staat
hebben gestreefd.
In werkelijkheid heeft Iran geen kernbommen nodig. Het Iraanse regime
moet ook stoppen met financieren, trainen en organiseren van
terroristische milities.
De westerse media moeten niet president Trump, maar Khamenei aansporen
op verantwoord gedrag.
NOS laat alle objectiviteit bij berichtgeving Iran-deal varen
De gevestigde media zijn ontzettend bezorgd om de wereldvrede. De bron
van deze existentiële bezorgdheid is de terugtrekking van president
Trump uit de Iran-deal.
De NOS herhaalt de analyse en berichten van CNN, en andere media nemen
ze weer over. Er is wel een groot verschil: CNN is de mediabasis van de
Democratische Partij en in het bijzonder van Hillary Clinton. Maar de
NOS wordt door de belastingbetaler gefinancierd en claimt
onpartijdigheid en objectiviteit.
Bij de objectiviteit hoort het om ook een tegengesteld perspectief over
een gebeurtenis te rapporteren. Maar dat doet de omroep niet.
Door partijdige berichtgeving verliezen de gevestigde media hun
geloofwaardigheid. Bijna alle Nederlandse dagbladen en de meeste
columnisten hanteerden hetzelfde perspectief omtrent de Iran-deal. Dat
moet toch te denken geven. Straks moeten de media niet klagen dat ze
door weinig mensen worden gelezen en gehoord. Ze riepen zelfs een soort
alarmerende toestand op bij hun nieuwsconsumenten. Zo bracht
tv-programma Eenvandaag stelselmatig de Amerikaanse terugtrekking uit
Iran-deal in de sfeer van een naderende oorlog. Ook werd gezegd dat de
veiligheid van Nederland in gevaar zou zijn. Verbijsterend! Geloven ze
zelf echt in dit soort onzin?
Ook werd in de media gezegd dat de Amerikaanse staat zijn
geloofwaardigheid en betrouwbaarheid in het internationale verkeer
dreigde te verliezen door het verlaten van de Iran-deal. De media kunnen
geen onderscheid maken tussen een staat en een democratisch gekozen
regering. Die laatste duurt vier jaar, maar de Amerikaanse staat wordt
geacht tijdloos te zijn.
De Iran-deal heet officieel de Joint Comprehensive Plan of Action
(JCPOA). In het Perzisch wordt dat afgekort als BARJAM. Dat is geen
verdrag, omdat het anders door het Amerikaanse parlement zou moeten
worden goedgekeurd. President Barack Obama en zijn regering aanvaardden
JCPOA als een memorandum en verplichtten zich om het na te komen. De
columnist van The New York Times, Bret Stephens, herinnert ons in zijn
laatste column wat Julia Frifield, destijds assistent-buitenlandminister
voor wetgevende zaken in de regering van president Obama, ooit over
JCPOA zei. Frifield antwoordde namens de regering van Obama op een vraag
van het Congreslid Mike Pompeo of JCPOA een verdrag is: ‘JCPOA is geen
verdrag of bindende overeenkomst tussen staten, en het is geen
ondertekend document.’
Terecht vraagt Stephens zich af of de Iran-deal enige juridische waarde
had en heeft in het Amerikaanse recht. Obama wist dat in de Senaat
helemaal geen meerderheid bestond
De Iran-deal was een politiek akkoord tussen een aantal regeringen.
Daarom werd het niet door de staatshoofden van de betrokken landen
ondertekend. Het is dus nooit voorgelegd aan de parlementen van Amerika
of Iran. In Amerika wist president Obama dat in de Senaat daarvoor geen
meerderheid bestond. De Iran-deal was dus een zelfopgelegde verplichting
van en door de Obama-regering. De nieuwe democratisch gekozen regering
van Amerika zou begrijpelijkerwijs opnieuw naar de status van zo’n deal
kijken. Dat wist Iran ook.
Als de Islamitische Republiek Iran een deal wenste waarbij de
Amerikaanse staat bij een verdrag zou worden betrokken, dan had Teheran
een echte deal met Amerika moeten uitonderhandelen. Dat heeft Iran niet
gedaan. Want een onderdeel daarvan zouden afspraken over de ballistische
raketten en de controle op een aantal militaire installaties moeten
zijn. Dat wilde Khamenei, de Iraanse leider niet.
Bovendien moest het verdrag ook nog door de Iraanse president namens
Khamenei en de Amerikaanse president worden ondertekend. Daarna moest
het worden voorgelegd aan de parlementen van Iran en Amerika.
Hillary Clinton zou deal wel in stand houden
Na de goedkeuring van beide parlementen zou zo’n deal de status van een
verdrag verkrijgen. De Amerikaanse presidenten mogen daarvan niet
afwijken en alleen het Amerikaanse parlement zelf is bevoegd om het
verdrag ongedaan te maken. En dat is weer onderhevig aan een zeer zware
procedure. Was dit alles bekend bij de Iraanse regering? Ja, absoluut.
Het werd zelfs in de Iraanse media bediscussieerd. Maar ze waren
optimistisch: de volgende Amerikaanse president (naar verwachting
Hillary Clinton) zou zich houden aan de Iran-deal. Iraanse leiders
hadden niet verwacht dat iemand als Donald Trump president van Amerika
zou worden.
Khamenei gokte op de overwinning van Clinton of de ‘gematigde’ vleugel
van de Republikeinen. Wie over de uitkomst van democratische
verkiezingen gokt, moet bereid zijn zijn verlies te aanvaarden. Dit
onzekere element was dus een essentieel onderdeel van de Iran-deal.
Europa probeert belangen te beschermen
De onderhandelende partijen hebben dus een deal tot stand gebracht met
een hoge mate van onzekerheid. Nu proberen Groot-Brittannië, Frankrijk
en Duitsland hun economische belangen in Iran, na de intrede van de
Amerikaanse sancties, te beschermen. Is dat mogelijk? Niet onmogelijk
als zij kunnen waarborgen dat Khamenei met de ontwikkeling en het testen
van zijn ballistische raketten stopt. In dit geval kan president Trump
een tijdelijke uitzondering maken voor bedrijven uit deze drie landen.
In 2015 heb ik geschreven dat Khamenei met deze (tijdelijke) deal het
voortbestaan van zijn regime wil verzekeren. Ik leg hier de nadruk op
het woord tijdelijk, want ook voor Teheran was deze deal iets
tijdelijks. Anders zouden ze naar een verdrag met de Amerikaanse staat
hebben gestreefd.
In werkelijkheid heeft Iran geen kernbommen nodig. Het Iraanse regime
moet ook stoppen met financieren, trainen en organiseren van
terroristische milities.
De westerse media moeten niet president Trump, maar Khamenei aansporen
op verantwoord gedrag.