Anonymous
2018-07-04 12:42:28 UTC
Maar ik snap niet waarom. Als je een halfje bruin gaat halen bij de bakker,
of in een kring op tuinstoelen zit op een verjaardag en het gesprek over
voetbal en auto's gaat, ok, dan is deze taal misschien wat misplaatst. Maar
het is gewoon kantoortaal en iedereen die een maandje meedraait op een
kantoor snapt het gewoon. Wat is er fout aan? Lelijk? Tsk. Beauty is in the
eye of the beholder. Neem nou een luchtverkeersleider, die met een piloot
praat: Speedbird 244 heavy, runway 18Left, turn right on bravo, hold short
on november. Is dat lelijk of gewoon veilig en handig communiceren? Kortom:
populistisch geklets, al dat commentaar op vaktaal, van mensen die het niet
snappen, niet willen snappen maar vooral: niet hoeven te snappen.
------
1. Ergens een klap op geven - ,,Zullen we daar volgende week definitief een
klap op geven?”
2. Op de gong slaan - ,,Heeft iemand voor de campagnestart al op de gong
geslagen?”
3. Ergens een plasje over doen - ,,Voordat je de definitieve content
aanlevert, moeten er nog een paar mensen hun plasje over doen.”
Nee zeggen
4. Ik hoor wat je zegt, maar... - ,,Ik hoor wat je zegt, maar we gaan het
toch op mijn manier doen.”
5. Parkeren - ,,Dat parkeren we tot na de vakantie”
6. Iets over het weekend heen tillen - ,,Kunnen we die meeting misschien
over het weekend heen tillen?”
7. Iets over de schutting gooien - ,,Ik heb die taak over de schutting
gegooid.”
8. Ergens op schieten - ,,Als je je voorstel tijdens de meeting
presenteert, kunnen we er allemaal even op schieten.”
Overleggen
9. Iets tegen iemand aan houden - ,,Zeg, mag ik die contentstrategie straks
even tegen je aan houden?”
10. Meeting - ,,De meeting is verplaatst naar morgenmiddag 11:00 uur.”
11. Sparren - ,,Over dat issue zou ik graag met je willen sparren.”
12. Klankborden - ,,Zullen we morgen even klankborden?”
13. ‘Zitten’ - ,,We gaan straks zitten om de prio’s door te nemen.”
14. Aanhaken - ,,Ja, daar wil ik dus even op aanhaken.”
15. Afstemmen - ,,Zullen we even afstemmen wie wat doet?”
16. Doorcommuniceren - ,,Kun jij dat doorcommuniceren aan HR?”
17. Teruggeven - ,,Heb jij dat commentaar al aan hem teruggegeven?”
18. Terugkoppelen - ,,Ik kijk er naar en koppel het zsm aan je terug.”
19. Schakelen - ,,Kun je voor die tekst eerst even met mij schakelen?”
20. Aftikken - ,,Laten we dat agendapunt even gauw aftikken.”
21. Overpakken - ,,Ik vind het geen probleem om die taken van je over te
pakken.”
Populaire afkortingen en termen
22. Prio - ,,Het schrijven van dat marketingplan is nu onze prio.”
23. Vrijmibo - ,,Haak jij ook even aan bij de vrijmibo?”
24. Bila - ,,Wanneer heb je tijd voor onze wekelijkse bila?”
25. Een aap op iemands schouder zetten - ,,De baas heeft die aap
uiteindelijk op mijn schouder gezet in plaats van het zelf te regelen."
26. Eindbaas - ,,Daarvoor moet je bij de eindbaas zijn.”
27. Funnelen - ,,Het is zaak dat we alle inzichten funnelen naar een
overzicht.”
28. Laaghangend fruit - ,,Om je online marketing te optimaliseren, start je
met laaghangend fruit."
29. Kort op de bal spelen - ,,Als werkgever vind ik het belangrijk om kort
op de bal te spelen."
30. Een lijntje uitgooien - ,,Ik heb al wat lijntjes uitgegooid voor dat
interview."
31. Piketpaaltjes slaan - ,,Mijn compagnon en ik zijn bezig de
piketpaaltjes voor dat nieuwe project te slaan.”
Actie ondernemen
32. Op de rails zetten - ,,Laten we die campagne zo snel mogelijk op de
rails zetten.”
33. Iets aanvliegen - ,,Vlieg je ‘m alleen vanuit marketing aan, dan heb je
te weinig budget.”
34. Tackelen - ,,Hoe zullen we dit vraagstuk eens tackelen?”
35. Optuigen - ,,Ik weet al precies hoe we die special gaan optuigen.”
36. Oppakken - ,,Kun jij punt vier oppakken?”
37. Een balletje opgooien - ,,Gooi jij even een balletje op bij sales?”
38. Iets er in fietsen - ,,Fiets jij die presentatie er even in?”
39. Uitrollen - ,,Het is de bedoeling dat we dit organisatiebreed
uitrollen.”
40. Inschieten - ,,Wanneer zullen we die bila inschieten?”
41. Opschalen - ,,Het opschalen van vitaliteit op de werkvloer is een van
onze prio’s.”
42. Borgen - ,,We moeten dat communicatieproject borgen.”
43. Af/inkaderen - ,,Laten we dat project nog wat afkaderen.”
44. Grasduinen - ,,Ik heb urenlang zitten grasduinen in die documenten.”
45. Doorzetten - ,,Kun jij die klant naar mij doorzetten?”
46. Uitkristalliseren - ,,Dat plan moet nog worden uitgekristalliseerd.”
47. Uitnutten - ,,We moeten deze situatie volledig uitnutten.”
48. Aanjagen - ,,Het gaat me er vooral om hoe we dat traject gaan
aanjagen.”
Afmaken
49. Check - ,,Doe jij nog een laatste check voor je die mail er uitstuurt?"
50. Dubbelchecken - ,,Wil je dat voor mij dubbelchecken?”
51. Finaliseren - ,,Als jij er nog even je plasje over doet, kunnen we dat
document daarna finaliseren.”
52. Finetunen - ,,Voor de livegang moeten we dat artikel nog finetunen.”
Engelse termen
53. Lean - ,,We moeten met een lean-bril naar de werkomgeving kijken.”
54. Agile - ,,Ons bedrijf is tegenwoordig volledig agile.”
55. Key - ,,Content is key in dit project.”
56. Scope - ,,De functionele scope van het IT-landschap is enorm.”
57. Go - ,,Is er al een go gegeven voor dat participatietraject?”
58. Core business - ,,Veiligheid is onze core business.”
59. Rocket science - ,,Werken met dit systeem is geen rocket science, maar
je moet het even weten.”
60. Call - ,,Ik ga alvast naar beneden, want ik heb om 13:00 uur een call
met New York.”
61. Pitchen - ,,Als iedereen tijdens de meeting een paar goede ideeën kan
pitchen?”
62. Say - ,,Ik zou hier graag ook nog een say in hebben.”
63. On hold - ,,Laten we dat project maar even on hold zetten.”
64. Commitment - ,,We zoeken een nieuwe werknemer met dat stukje extra
commitment.”
65. Follow-up - ,,Wanneer plannen we de follow-up van dat proces?”
Zweverige uitdrukkingen
66. De klant centraal zetten - ,,In ons bedrijf zetten we de klant altijd
centraal.”
67. In je kracht staan - ,,Ik sta gewoon heel erg in mijn kracht in deze
organisatie.”
68. Kwaliteitsslag- ,,Daar kunnen we nog wel een kwaliteitsslag maken.”
69. Stip op de horizon - ,,Een business starten in Duitsland is mijn
volgende stip op de horizon.”
70. Verandertraject - ,,In welke fase wordt het verandertraject
geïnitieerd?"
71. Vertaalslag - ,,We moeten die vertaalslag nu maken.”
72. Stukje - ,,Ik mis bij hem toch dat stukje discipline.”
Samenwerken
73. Co-creatie - ,,Die campagne is een co-creatie met de
marketingafdeling.”
74. Alle neuzen dezelfde kant op - ,,Het is cruciaal voor dat project dat
alle neuzen dezelfde kant op staan.”
75. Synergie - ,,In onze organisatie ligt de focus op synergie.”
76. Levelen - ,,Je moet op vertrouwensniveau levelen met je klant.”
77. Meenemen - ,,Goede vraag, die gaan we maandag meenemen in de
vergadering.”
of in een kring op tuinstoelen zit op een verjaardag en het gesprek over
voetbal en auto's gaat, ok, dan is deze taal misschien wat misplaatst. Maar
het is gewoon kantoortaal en iedereen die een maandje meedraait op een
kantoor snapt het gewoon. Wat is er fout aan? Lelijk? Tsk. Beauty is in the
eye of the beholder. Neem nou een luchtverkeersleider, die met een piloot
praat: Speedbird 244 heavy, runway 18Left, turn right on bravo, hold short
on november. Is dat lelijk of gewoon veilig en handig communiceren? Kortom:
populistisch geklets, al dat commentaar op vaktaal, van mensen die het niet
snappen, niet willen snappen maar vooral: niet hoeven te snappen.
------
1. Ergens een klap op geven - ,,Zullen we daar volgende week definitief een
klap op geven?”
2. Op de gong slaan - ,,Heeft iemand voor de campagnestart al op de gong
geslagen?”
3. Ergens een plasje over doen - ,,Voordat je de definitieve content
aanlevert, moeten er nog een paar mensen hun plasje over doen.”
Nee zeggen
4. Ik hoor wat je zegt, maar... - ,,Ik hoor wat je zegt, maar we gaan het
toch op mijn manier doen.”
5. Parkeren - ,,Dat parkeren we tot na de vakantie”
6. Iets over het weekend heen tillen - ,,Kunnen we die meeting misschien
over het weekend heen tillen?”
7. Iets over de schutting gooien - ,,Ik heb die taak over de schutting
gegooid.”
8. Ergens op schieten - ,,Als je je voorstel tijdens de meeting
presenteert, kunnen we er allemaal even op schieten.”
Overleggen
9. Iets tegen iemand aan houden - ,,Zeg, mag ik die contentstrategie straks
even tegen je aan houden?”
10. Meeting - ,,De meeting is verplaatst naar morgenmiddag 11:00 uur.”
11. Sparren - ,,Over dat issue zou ik graag met je willen sparren.”
12. Klankborden - ,,Zullen we morgen even klankborden?”
13. ‘Zitten’ - ,,We gaan straks zitten om de prio’s door te nemen.”
14. Aanhaken - ,,Ja, daar wil ik dus even op aanhaken.”
15. Afstemmen - ,,Zullen we even afstemmen wie wat doet?”
16. Doorcommuniceren - ,,Kun jij dat doorcommuniceren aan HR?”
17. Teruggeven - ,,Heb jij dat commentaar al aan hem teruggegeven?”
18. Terugkoppelen - ,,Ik kijk er naar en koppel het zsm aan je terug.”
19. Schakelen - ,,Kun je voor die tekst eerst even met mij schakelen?”
20. Aftikken - ,,Laten we dat agendapunt even gauw aftikken.”
21. Overpakken - ,,Ik vind het geen probleem om die taken van je over te
pakken.”
Populaire afkortingen en termen
22. Prio - ,,Het schrijven van dat marketingplan is nu onze prio.”
23. Vrijmibo - ,,Haak jij ook even aan bij de vrijmibo?”
24. Bila - ,,Wanneer heb je tijd voor onze wekelijkse bila?”
25. Een aap op iemands schouder zetten - ,,De baas heeft die aap
uiteindelijk op mijn schouder gezet in plaats van het zelf te regelen."
26. Eindbaas - ,,Daarvoor moet je bij de eindbaas zijn.”
27. Funnelen - ,,Het is zaak dat we alle inzichten funnelen naar een
overzicht.”
28. Laaghangend fruit - ,,Om je online marketing te optimaliseren, start je
met laaghangend fruit."
29. Kort op de bal spelen - ,,Als werkgever vind ik het belangrijk om kort
op de bal te spelen."
30. Een lijntje uitgooien - ,,Ik heb al wat lijntjes uitgegooid voor dat
interview."
31. Piketpaaltjes slaan - ,,Mijn compagnon en ik zijn bezig de
piketpaaltjes voor dat nieuwe project te slaan.”
Actie ondernemen
32. Op de rails zetten - ,,Laten we die campagne zo snel mogelijk op de
rails zetten.”
33. Iets aanvliegen - ,,Vlieg je ‘m alleen vanuit marketing aan, dan heb je
te weinig budget.”
34. Tackelen - ,,Hoe zullen we dit vraagstuk eens tackelen?”
35. Optuigen - ,,Ik weet al precies hoe we die special gaan optuigen.”
36. Oppakken - ,,Kun jij punt vier oppakken?”
37. Een balletje opgooien - ,,Gooi jij even een balletje op bij sales?”
38. Iets er in fietsen - ,,Fiets jij die presentatie er even in?”
39. Uitrollen - ,,Het is de bedoeling dat we dit organisatiebreed
uitrollen.”
40. Inschieten - ,,Wanneer zullen we die bila inschieten?”
41. Opschalen - ,,Het opschalen van vitaliteit op de werkvloer is een van
onze prio’s.”
42. Borgen - ,,We moeten dat communicatieproject borgen.”
43. Af/inkaderen - ,,Laten we dat project nog wat afkaderen.”
44. Grasduinen - ,,Ik heb urenlang zitten grasduinen in die documenten.”
45. Doorzetten - ,,Kun jij die klant naar mij doorzetten?”
46. Uitkristalliseren - ,,Dat plan moet nog worden uitgekristalliseerd.”
47. Uitnutten - ,,We moeten deze situatie volledig uitnutten.”
48. Aanjagen - ,,Het gaat me er vooral om hoe we dat traject gaan
aanjagen.”
Afmaken
49. Check - ,,Doe jij nog een laatste check voor je die mail er uitstuurt?"
50. Dubbelchecken - ,,Wil je dat voor mij dubbelchecken?”
51. Finaliseren - ,,Als jij er nog even je plasje over doet, kunnen we dat
document daarna finaliseren.”
52. Finetunen - ,,Voor de livegang moeten we dat artikel nog finetunen.”
Engelse termen
53. Lean - ,,We moeten met een lean-bril naar de werkomgeving kijken.”
54. Agile - ,,Ons bedrijf is tegenwoordig volledig agile.”
55. Key - ,,Content is key in dit project.”
56. Scope - ,,De functionele scope van het IT-landschap is enorm.”
57. Go - ,,Is er al een go gegeven voor dat participatietraject?”
58. Core business - ,,Veiligheid is onze core business.”
59. Rocket science - ,,Werken met dit systeem is geen rocket science, maar
je moet het even weten.”
60. Call - ,,Ik ga alvast naar beneden, want ik heb om 13:00 uur een call
met New York.”
61. Pitchen - ,,Als iedereen tijdens de meeting een paar goede ideeën kan
pitchen?”
62. Say - ,,Ik zou hier graag ook nog een say in hebben.”
63. On hold - ,,Laten we dat project maar even on hold zetten.”
64. Commitment - ,,We zoeken een nieuwe werknemer met dat stukje extra
commitment.”
65. Follow-up - ,,Wanneer plannen we de follow-up van dat proces?”
Zweverige uitdrukkingen
66. De klant centraal zetten - ,,In ons bedrijf zetten we de klant altijd
centraal.”
67. In je kracht staan - ,,Ik sta gewoon heel erg in mijn kracht in deze
organisatie.”
68. Kwaliteitsslag- ,,Daar kunnen we nog wel een kwaliteitsslag maken.”
69. Stip op de horizon - ,,Een business starten in Duitsland is mijn
volgende stip op de horizon.”
70. Verandertraject - ,,In welke fase wordt het verandertraject
geïnitieerd?"
71. Vertaalslag - ,,We moeten die vertaalslag nu maken.”
72. Stukje - ,,Ik mis bij hem toch dat stukje discipline.”
Samenwerken
73. Co-creatie - ,,Die campagne is een co-creatie met de
marketingafdeling.”
74. Alle neuzen dezelfde kant op - ,,Het is cruciaal voor dat project dat
alle neuzen dezelfde kant op staan.”
75. Synergie - ,,In onze organisatie ligt de focus op synergie.”
76. Levelen - ,,Je moet op vertrouwensniveau levelen met je klant.”
77. Meenemen - ,,Goede vraag, die gaan we maandag meenemen in de
vergadering.”
--
N nk
N nk